Kakmadam
Nooit
geweten, dat een temperatuur van elf graden Celsius zo aangenaam kon zijn.
Uiteraard deed het voorjaarszonnetje een flinke duit in het zakje, net als het
nagenoeg ontbreken van wind. Zo gezeten op een bankje in Arendsdorp was het
leven de moeite waard.
Mede
door mijn genotvol gesloten ogen, hoorde ik het staccato van haar hakken,
voordat ze bij me in beeld kwam. Nieuwsgierig mens als ik ben, opende ik mijn
ogen precies op het moment dat zij haar mond opende. Het ongetwijfeld
vriendelijk bedoelde “Goedemiddag” kwam er wat bits uit. Het paste bij de blik
die in haar ogen ontstond toen ze naast me kwam zitten en ik een dikke meter
van haar vandaan schoof.
“Coronaklant”,
beet ze mij toe, qua toon heel knap het midden houdend tussen vraag en verwijt.
Terwijl ik overpeinsde of ik moest antwoorden of juist niet, vervolgde ze: “Ik
heb het helemaal gehad met jullie soort”. Ik was dus ineens een ‘soort’
geworden; wat voor, zou vast binnen luttele tellen door haar worden onthuld.
dus ik keek zo neutraal mogelijk in de verte. “Allemaal zijn jullie bang
gemaakt, lichtgelovigen! Nee, jullie laten je bang maken omdat het wel zo
veilig lijkt”.
Vanuit
mijn ooghoek zag ik haar verbolgen blik. Haar jas was te kort om haar
achterwerk fatsoenlijk te verhullen. Een derrière trouwens, waarop, volgens
mijn achterneef, een jumbojet kon landen. Het imposante lichaamsdeel werd
omspannen door een broek waarvan vermoedelijk een vriendin ooit - pal voor de
aanschaf - had gelogen dat hij beeldig stond, zelfs goed afkleedde.
Te
laat om niet te schrikken, zag ik haar mond weer opengaan. “Jullie dwingen ons,
fatsoenlijke mensen met een beter beoordelingsvermogen, om achter jullie aan te
hamsteren, omdat we anders zonder bullen komen te zitten. Door jullie heb ik
meer pasta en wc-papier in huis dan ooit!” Moest ik me gaan verdedigen of juist
niet, vroeg ik me af. Ik kreeg de kans niet.
“Vanmorgen
heb ik mijn hulp moeten ontslaan. Na twaalf jaar trouwe dienst. Door jullie
schuld! Dat arme mens was natuurlijk ook bang gemaakt door al die flauwekul en
had een wc-rol in haar tas gestopt. Van
mij gegapt. Dat kan natuurlijk niet, dus ik heb de rol teruggepakt en haar
gezegd niet meer terug te komen. Weet je hoe ze reageerde? Ze wees met dat
mollige Zuid-Amerikaanse handje van haar naar mijn voorraad toiletpapier en
zei: ‘Kakmadam’. Nou vraag ik je”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten